Tot aan zijn dood een levensgenieter

De dood van Jean Nelissen werd op redactiebijeenkomsten van wielertijdschrift De Muur jaren geleden al aangekondigd. Redacteur Mart Smeets, die hem het best kende, opende er vaak de vergadering mee. Het ging niet best met zijn vriend Jean, zei hij op gedragen toon. Het einde was nabij.

Eigenlijk heeft wielerjournalist Jean Nelissen, die gisteren op 74-jarge leeftijd overleed in Maastricht, het dus verbazingwekkend lang volgehouden. Gezondheid, althans de zijne, leek nooit een punt van zorg. In elk geval was het geen reden het glas te laten staan of de maaltijd anders in te vullen. Tot aan zijn dood was Jean Nelissen een levensgenieter.

De laatste keer dat hij in de openbaarheid trad, was een jaar geleden. De eerste etappe van de Ronde van Spanje voerde door noordoostelijk Nederland en Jean Nelissen kwam er voor uit Limburg. Die zondagmorgen nam hij in de Dorpskerk van het Drentse Vries plaats op de kansel.

Kelkje jenever

Om half elf die ochtend kon Nelissen op een terras achter een kelkje jenever worden aangetroffen. Voor de anderen aan dat tafeltje was de preek al begonnen. Zo was-ie. Altijd het hoogste woord, in de linkerhand een brandende sigaar en een mooie anekdote in de buurt.

Voor de protestantse gemeente van Vries deed de rooms-katholieke Nelissen het daarna nog eens dunnetjes over. Het werd een voorstelling in de beste traditie van Gerard Reve.

Voor de eeuwige dopingkwestie had Nelissen een eenvoudige oplosing: zet een biechtstoel naast het dopinglab. ‘Luikje open en vergeven die boel.’ Ter afsluiting van die oecumenische wielerdienst zou het kerkkoor zingen: ‘Fiets nu heen in vrede.’ Precies een jaar later is Jean Nelissen op weg gegaan.

De avondetappe

Aan de oud-commentator kleeft nu het beeld van een oude, zich moeilijk bewegende en ook enigszins verwarde man. In die hoedanigheid was hij tot aan 2007 te zien in het programma De Avondetappe. Maar in zijn goede jaren was Jean Nelissen een volbloed journalist, een echte nieuwsjager. Journalistiek was in zijn visie een dagtaak.

Niemand was zo thuis in het wielrennen als hij. Daarbij deinsde hij er ook niet voor terug over de donkere kanten, met name het dopinggebruik, te berichten. Maar dat deed hij altijd met begrip voor de wielrenners en hun veeleisende sport.

In 1967 liet Nelissen zich nog eens pervitine toedienen, samen met collega-journalist Trino Flothuis. Ze wilden zelf wel eens ondervinden wat doping nu waard was.

Dertien jaar geleden in Trouw vertelde hij dat het had geholpen. ‘We waren één minuut sneller dan zonder doping. Maar we werden er wel redelijk agressief van en ’s nachts konden we er niet van slapen.’

Behalve commentator bij de NOS was Jean Nelissen ook sportjournalist bij dagblad De Limburger. Hij schreef daarnaast 23 boeken over wielrennen

Woede

In 1996 werd hij, tot zijn grote woede, voor de laatste keer gevraagd als tv-verslaggever in de Tour de France. Verschillende media zetten hem daarna nog wel in als commentator, maar altijd aan de door hem verfoeide zijlijn.

Zijn finest hour beleefde Jean Nelissen misschien wel op het WK in Colombia, waar zijn neef Danny kampioen werd bij de amateurs.

‘Gefeliciteerd oom, de eer is aan u’, zei collega Mart Smeets in de laatste meters. Maar Jean Nelissen bleef professioneel afstand houden. ‘Een heuglijke dag voor het Nederlandse wielrennen’, was zijn commentaar. Neef Danny Nelissen trad jaren later bij Eurosport in de voetsporen van oom Jean als commentator van wielerkoersen.

Vorige maand verscheen het laatste boek van de oud-commentator, door hem afgerond in het ziekenhuis van Maastricht. Het is een bundel persoonlijke herinneringen, getiteld Het intrigerende leven van Jean Nelissen.